Als je op een heldere avond naar boven kijkt, zijn er natuurlijk tal van sterren te zien. Maar zijn het wel allemaal sterren? Of zie je ook nog andere dingen?
De hemel boven ons is bezaaid met lichtpuntjes en inderdaad: veel daarvan zijn sterren. Sommigen zijn net als onze zon, maar heel veel van die sterren zijn vele malen groter. Toch zie je ze als hele kleine puntjes in de lucht. Ze staan dan ook op enorme afstanden. Onze zon zien we overdag natuurlijk als een grote felle bol. Als al die sterren dan ook van die enorme bollen zijn, soms wel honderden malen groter dan de zon, waarom zijn het dat nog steeds van die kleine puntjes? Het antwoord is simpel: ze staan op enorme afstand van de aarde waardoor we ze zelfs door een telescoop niet als bolletje zullen zien. Zo staat de dichtstbijzijnde ster (de zon niet meegeteld) al op meer dan 4,2 lichtjaar van ons af. Die ster, Proxima Centauri, is dan ook nog eens iets kleiner dan onze zon dus dat helpt ook al niet. Maar zelfs als je naar de hele heldere ster Sirius kijkt door een telescoop, dan is het nog steeds geen schijfje. En dat terwijl Sirius op ‘maar’ 8,6 lichtjaar van ons vandaan staat en bovendien ruim 2x zo groot is als de zon!

ik zie sterren bewegen!
Nu we in een hoop gebieden te maken hebben met veel lichtvervuiling, is het aantal sterren wat we zien sowieso al een stuk minder. Toch zul je merken wanneer je je ogen lang genoeg laat wennen aan het donker, je vanzelf meer sterren zal gaan zien.
En als je dan lekker onderuitgezakt in een tuinstoel gaat liggen en je ogen op een vast gebied laat rusten, zie je soms ineens een bewegende ster! Dat kan natuurlijk helemaal niet, want voor ons lijken de sterren allemaal op dezelfde plek van elkaar te blijven staan. Natuurlijk draaien ze gedurende de avond en nacht om ons heen (en overdag, maar dat zie je niet). Alhoewel, de sterren draaien niet om ons heen, maar de aarde draait om zijn as en dus lijkt het alsof de sterren bewegen.
Een satelliet misschien?
Maar goed, hoe zit het dan met zo’n lichtpuntje wat tussen alle sterren door heen beweegt? Als je dat ziet, dan heb je een satelliet gevonden! Soms zie je zo’n satelliet wat feller worden en dan weer wat zwakker. Dit komt omdat het licht van de zon op de zonnepanelen de ene keer wat meer gereflecteerd wordt dan de andere, afhankelijk van hoe de satelliet zich beweegt. En als je maar lang genoeg blijft kijken, zie je er steeds meer.
Heel soms zie je een hele felle stip langs de hemel bewegen. Zo fel dat het wel een grote koplamp lijkt die door de lucht schiet. Als je dat ziet, dan is de kans groot dat je het ruimtestation ISS langs hebt zien komen. Meestal kun je dit 4-5 minuten lang zien voordat hij weer achter de horizon verdwijnt. Na 1,5 uur komt ‘ie dan weer langs, maar dan wel een beetje verschoven. Dat betekent dus dat het ruimtestation in 1,5 uur een volledig rondje om de aarde heen gevlogen is.
Wat kun je nog meer zien?
Niet alle lichtpuntjes zijn sterren. Sommige puntjes zijn satellieten en een paar van die ‘sterren’ zijn iets totaal anders. Zo kun je een paar van de planeten in ons zonnestelsel ook als een klein lichtpuntje aan de hemel zien staan. Maar hoe weet je nu of het een planeet of een ster is? Daar is een simpel trucje voor. Als je goed kijkt dan zie je sterren ‘fonkelen’. Ze lijken als het ware een beetje te knipperen in de lucht. Planeten hebben dat veel minder en lijken vaak helemaal niet te fonkelen. Dat komt omdat ze veel dichterbij staan. Zo dichtbij dat het met een telescoop zelfs als een schijfje te zien is. Dat betekent dat het zonlicht wat ze reflecteren (een planeet geeft zelf geen licht maar reflecteert het van een ster) daarom veel minder last van de atmosfeer rond de aarde.
Eigenlijk wordt het licht van dat schijfje niet overal evenveel beïnvloedt door de atmosfeer, waardoor het veel stabieler lijkt. Licht van sterren komt van veel verder weg en is daarom al heel zwak voordat het bij de aarde aankomt. Bovendien is vanwege die enorme afstand de ster zoals al eerder gezegd een heel klein puntje en niet, zoals bij een planeet, een schijfje. Als het dan ook nog eens door de dikke atmosfeer heen moet, wordt het veel meer verspreid en dat geeft dat typische fonkelende effect. Zou een ster nu heel dichtbij staan, dan zou dat effect veel minder groot zijn en net als bij een planeet uit ons zonnestelsel dan ook niet of nauwelijks fonkelen.

Nóg meer misschien?
Op een hele donkere plek kun je wel tot 10.000 sterren zien. Tenminste, als de aardbol waar je op staat niet in de weg zou staan. Je ziet dus eigenlijk maar de helft van alle sterren die vanaf de Aarde te zien zijn met het blote oog. Dat zijn er nog steeds wel 5.000! Maar dan moet je wel op een hele donkere plek staan. En als je dan op zo’n plek bent, dan kun je ook met wat moeite heldere objecten zoals de Orion Nevel of het Andromeda sterrenstelsel zien. Helaas lukt dat in Nederland bijna nergens meer, in ieder geval niet vanuit een stad. Maar dat is een onderwerp voor weer eens een andere blog.