Eyes and stars

Je ogen wennen aan de duisternis

We zijn inmiddels zo gewend aan licht om ons heen dat we eigenlijk niet eens meer weten hoe de nachtelijke en goed donkere hemel er nu echt uit hoort te zien. Dat klinkt wat klagerig (eigenlijk is dat ook wel zo) maar toch is er nog veel meer te zien dan op het eerste oog lijkt. En daar heb je helemaal niks bijzonders voor nodig, behalve je eigen ogen en wat geduld. 

Misschien is dat dan ook gelijk een mooie gelegenheid om even weg te stappen van de drukte van alledag en wat tijd te nemen voor jezelf. Dus dubbel winst! 

In dit artikel leg ik uit hoe je er voor zorgt nog meer van de hemel te zien en hoe het komt dat je dat beetje geduld ook echt moet hebben.

Hoe zit dat nu?

Is het je wel eens opgevallen dat als je bijvoorbeeld op vakantie op een camping lekker de tijd genomen hebt om naar de sterren te turen, je er steeds meer gaat zien?

Natuurlijk komt het licht van sterren meer en meer door naarmate het later (en donkerder) wordt, maar er speelt nog een andere factor een grote rol. Die factor heet donker-adaptatie. Dit is de officiële naam voor het laten wennen van je ogen aan de duisternis.

Naar de sterren staren
Op vakantie naar de sterren staren

Donker-adaptatie kost tijd. En die tijd kan oplopen tot meer dan 20 minuten. Door gedurende die 20 (of zelfs tot 30) minuten niet in fel licht te kijken, ontspannen je ogen steeds meer en gaat je pupil steeds verder open. Dat zwarte stipje in het midden van je oog werkt dus net als een lens van een camera. Hoe groter de opening, hoe meer licht er binnen kan vallen. Alleen bij teveel licht trekt je pupil heel snel weer samen tot een kleiner stipje, zodat fel licht geen beschadigingen aan je oog kunnen geven. Een volautomatisch lichtvang-systeem dus. 

De truc is dan natuurlijk om tussendoor niet even in een felle lichtbron te kijken. Dus ook niet op je telefoon om te kijken hoelang je al aan het wachten bent, want dan kan je gewoon weer opnieuw beginnen…

Maar ik zie geen kleuren meer!

 Een veel gehoorde opmerking bij het kijken naar de hemel is het gebrek aan kleuren. Soms zie je van hele felle sterren nog wel wat kleur. Ook planeten wil dat nog wel bij lukken, zoals de bekende rode kleur van Mars. Maar voor de rest zie je eigenlijk bijna alles in grijstinten. 

Om dat te begrijpen moet je een klein beetje weten hoe het oog werkt. En om dat simpel uit te leggen kijken we naar twee belangrijke onderdelen die voor dit stukje van belang zijn: kegeltjes en staafjes. Die zorgen voor kleur, grijstinten en beweging. Welke doet dan wat? Dat is heel makkelijk te onthouden. Kegeltjes zorgen voor kleur en als je onthoudt dat het woord kleur met een ‘k’ begint en kegeltjes ook, dan blijven de staafjes dus over voor de grijstinten (en beweging). 

werking oog
Werking oog. Credit: oogziekenhuis.me
advertentie
advertentie

Dat verklaart nog niet waarom je dan ’s nachts of in het donker bijna geen kleuren ziet. Dat zit zo: om de kegeltjes te ‘activeren’ is heel veel licht nodig. De staafjes hebben veel minder licht nodig om aan het werk gezet te worden. En aangezien er heel weinig licht is als het donker is, worden die kegeltjes dus nauwelijks actief. Zo zie je dus bij verre en zwakke objecten zoals nevels, sterrenstelsels en veel sterren eigenlijk helemaal geen kleuren maar juist meer zwart/wit/grijs. Er komt gewoon niet genoeg licht in je ogen om die kegeltjes echt aan het werk te zetten. 

wat valt er dan te zien?

 Kun je dan met die staafjes nog wel genoeg zien? Het antwoord is ja, best heel wat als je de tijd neemt om die pupil maar lekker ver open te krijgen. Als dat is gelukt (en echt niet tussendoor even in een lamp of op een telefoon kijken!), dan kun je met een beetje moeite zelfs een compleet ander sterrenstelsel zien. Dat sterrenstelsel is Andromeda en die kun je redelijk makkelijk vinden door het plaatje te volgen wat hiernaast staat. Andromeda staat namelijk altijd in het verlengde van de ‘punt’ van Cassiopeia. Dat is die grote ‘W’ (of ‘M’) op z’n kant die je op het plaatje ziet. Als je de richting van de punt volgt, zie je met een beetje moeite wel een vaag vlekje aan de hemel. Dat vlekje is dus een compleet ander sterrenstelsel!

Positie Andromeda
Positie van Andromeda

En verder dan?

 Er is nog veel meer te zien, zoals al die sterrenbeelden natuurlijk. Op een echt donkere plek zie je zelfs een groot deel van de Melkweg. Maar ook  planeten zijn goed te zien. Zo staat Venus vaak aan de vroege avond of ochtend in het westen aan de hemel als redelijk felle witte stip. En in de wintermaanden zie je al snel een hele felle stip in het zuid-oosten (afhankelijk van de maand en tijdstip), en dat is Jupiter. 

Ook in de winter kun je nog een ander ‘wolkje’ zien, namelijk de Orion nevel. Die wordt ook wel de  geboortekamer van de Melkweg genoemd. Het is om te zien wel een klein wolkje, maar hij staat zo ver weg dat je het maar zo klein ziet. Hij is namelijk meer dan 25 lichtjaar groot en heeft prachtige kleuren (die je dus met het blote oog niet kunt zien…helaas). De Orionnevel is een stuk makkelijker te vinden dan Andromeda, want hij staat in de onderste helft van het sterrenbeeld Orion en is best duidelijk. 

Positie Orion nevel
Positie Orion nevel

Ook helpt het om te kijken met de ‘periferie’ van je oog zoals dat heet. Dat is een klein trucje om die zwakke objecten net wat beter te kunnen zien. Die staafjes in het oog zitten namelijk een beetje uit het midden van je oog. Door nu net iets naast het object te kijken wat je wil zien, zal je merken dat het ineens een stuk duidelijker wordt. Het is even oefenen, maar als je het eenmaal onder de knie hebt, werkt het voor heel veel zwakke objecten die je aan de hemel kunt zien. 

Dus: telefoon weg, lampen uit en omhoog turen maar!